Inge Bosscha schreef een boek met bovenstaande titel. Ik las het deze week. Het gaat over de ellende die veroorzaakt kan worden door deelname aan een strenggelovige gemeenschap. Inge kreeg het evangelie met de paplepel ingegoten en worstelde als kind al met de principes hemel en hel. De stem van God en de duivel moest ze leren te herkennen en de zonde lag altijd op de loer. Ze trouwde uiteindelijk in deze geloofsgemeenschap met een man die haar mishandelde en mocht niet van hem scheiden vanwege de strenge regels die in de gemeenschap aan haar werden opgelegd, Ze zetten uiteindelijk wel door en werd geëxcommuniceerd. Ze was een schande voor de familie.Honderden uren therapie verder heeft ze nieuwe paadjes in haar geheugen gegrift en komt ze langzaam vrij van het onderdrukkende evangelie waarin ze is opgegroeid. Ze begon een facebookgroep voor mensen die met dezelfde problemen worstelde en putte vanuit de reacties in deze groep voor het schrijven van dit boek. Het is schrijnend om te lezen hoe het evangelie van de liefde misbruikt wordt om mensen te vernederen en onder de duim te houden.
Zelf heb ik jaren lang (1975-1995) in een volle evangelie gemeenschap rondgelopen en heb veel van de zaken die Inge beschrijft aan den lijve mogen ondervinden. Een groot verschil met Inge is echter dat ik vanaf mijn 16e in de geloofsgemeenschap kwam en een zekere kritische houding meenam ten opzichte van het geloof.
Mijn eerste jaren werden echter gekenmerkt door volledige overgave en ik zong dan ook van harte mee met teksten als “ vertrouw op de heer met uw ganse hart en steun op uw eigen inzicht niet”, ook de tekst uit een van de evangeliën (Matheus 10): “ Wie vader of moeder liefheeft boven Mij, is Mij niet waardig; en wie zoon of dochter liefheeft boven Mij, is Mij niet waardig; en wie zijn kruis niet opneemt en achter Mij gaat, is Mij niet waardig. Wie zijn leven vindt, zal het verliezen, maar wie zijn leven verliest om Mijnentwil, zal het vinden.wie zijn vader of moeder, broer of zuster liefheeft boven mij, kan mij niet waarachtig dienen.”, nam ik letterlijk en zorgde voor verwijdering tussen mij en mijn broers(die niet tot de geloofsgemeenschap behoorden). Ik schreef hier al eerder over: https://martinharing.nl/?p=1987
Na verloop van tijd begon ik echter te twijfelen aan bepaalde geloofszekerheden en kreeg ik de indruk dat mensen van buiten de geloofsgemeenschap ook ok waren. Ik legde hier getuigenis van af en pleitte van meer openheid en tolerantie. Dit werd mij echter niet in dank afgenomen. De spanningen in de gemeenschap namen toe als ik het woord nam en er werd geopperd om mij een spreekverbod te geven. Voor mij was toen de maat vol. Ik besloot de gemeenschap te verlaten, voordat de spanningen al te hoog zouden oplopen. Ik hield een afscheidsspeech waarin ik mijn dank uitsprak voor de vele goede jaren die we samen gehad hadden, maar dat het nu tijd werd dat onze wegen ons scheiden. Zo stond ik er ineens weer alleen voor.
Mijn afscheid was geleidelijk gegaan, ik had me echter wel kunnen ontwikkelen tot een mens die luisterde naar zijn innerlijke stem en niet zijn gevoelens hoefde te overschreeuwen. De Bijbelse uitspraak: “ Gij zult de Here uw God liefhebben met heel uw hart en ziel en uw naaste als uzelf”, had ik mij ter harte genomen, met dien verstande dat ik mij besefte dat ik niets voor een ander kon betekenen als ik mijzelf niet kende en pas als ik tot mijn eigen kern was doorgedrongen een ander kon helpen.
Mijn weg uit de geloofsgemeenschap heeft mij alleen maar sterker gemaakt en de verbinding met de goddelijke christusenergie is tot op de dag vandaag een belangrijke bron van inspiratie voor mij.