Onderwijstrilogie deel 2 en 3

Vandaag deel 3 van de onderwijstrilogie van Kim Castenmiller gelezen. Veel verhalen over hoogbegaafden en agora scholen. Zelf zat ik in mijn onderwijs carrière meer te knutselen aan het afvoerputje van het onderwijs, VMBO en MBO nivo 1 en 2, maar goed ik gun iedereen zijn specialisatie. Binnen 1 week heb ik alle drie delen gelezen en ben ik aangezet om versneld te solliciteren naar een deeltijd baan in het basis onderwijs, dus de boeken hebben wel het een en ander aan het rollen gebracht.

Ik was nog niet bekend met de 10 principes van de Agora scholen: 1) Vakken, lessen en curriculum zijn niet leidend; 2) Geen lesrooster; 3) Geen Cito als toelatingscriterium; 4) Geen gelijkheid, wel ongelijkheid; 5) Geen homogene groepen; 6) Geen summatieve toetsen (tenzij PTA); 7) Geen afrekening op leerresultaat; 8) Coaches niet van bovenaf aangestuurd; 9) Begeleiding door coaches (gemiddeld 11 leerlingen per coach); 10) Geen leslokalen, maar een Agora-leeromgeving, maar ik herken me hier helemaal in. Momenteel blijken er 30 van deze scholen in Nederland actief te zijn en ik hoop van harte dat ze het goed doen. Lijkt mij in ieder geval heerlijk om te werken als middelbare school docent.

Ik werd ook getriggerd door het hoofdstuk over Institutionele hygiene. Zelf heb ik in mijn carrière ooit een aantekening in mijn dossier gekregen dat er iets mis was met mijn bestuurlijke hygiene, maar die aantekening heb ik altijd gedragen als een badge of honour. Ik was weer iets te creatief geweest met financiële middelen, geen zelfverrijking hoor. Ik had extra geld verdient door met mijn docenten de staf van Cordaid te begeleiden naar een meer ondernemende cultuur en gedurende 4 jaar trainees van SNS en Olympia uitzendbureau op te leiden tot franchise nemers. Met het geld dat we daarmee verdienden financierde ik buitenschoolse activiteiten van de minor ondernemerschap. Een van de controllers van de HvA vond dit iets te creatief, vandaar de tik op mijn vingers.

Afijn, om mijn deel van de tekorten in het basisonderwijs helpen op te lossen, heb ik (in deeltijd) gesolliciteerd bij diverse scholen. Ben benieuwd naar de reacties. Spreek in ieder geval maandag recruiter Joyce over mijn acties.

Wandeling Breukelen en fietsen

Met dank aan de NS fietste ik in de regen naar Breukelen. Aldaar aangekomen kreeg ik van Michael een kopje thee en konden we gaan wandelen in de inmiddels droge omgeving. We wandelden circa 4 uur en aten onderweg een uitsmijter in een uitermate charmante eetgelegenheid in Kockengen. De wandeling was prachtig, dwars door het weiland en langs het water. We zagen diverse malen een visdiefje en werden verrast door een buizerd, die Michael aanzag voor een lekker hapje. Onderweg moesten we een slootje oversteken met behulp van een bootje aan een ketting. Al met al een mooie dag in een prachtige omgeving en met 2 mooie mensen die elkaar alweer 20 jaar een warm hart toedragen.

De onderwijstrilogie

Kim Castenmiller voltooide deze week haar trilogie over de toekomst van het onderwijs. Aangezien ik geïnterviewd was voor deze trilogie in 2019 (vlak na het verdedigen van mijn proefschrift) kreeg ik de drie exemplaren bezorgd en heb ik de komende weken iets te lezen. Ik was net weer bezig met het herlezen van: Hoe word ik gelukkig van Guus Kuijer (ook een must-read voor elke docent), maar dat rond ik dit weekend weer af. Leve de rugstreeppad!

Hieronder is het interview te lezen dat ik indertijd gaf:

Martin Haring is, zoals hij zelf zegt, een ‘oude rot’ in het vak. Al 37 jaar in het onderwijs waarvan 19 jaar in het hoger beroepsonderwijs. Hij wordt zestig dit jaar [2019] en rondde vorig jaar zijn PhD business studies af, waarin hij focuste op versterken van sociale netwerken van studenten. Voor ons boek Geef je organisatie toekomst spraken we acht jaar geleden met Martin en Pieter Spinder bij de Hogeschool van Amsterdam. Destijds liepen ze voorop door hun minor op een radicaal andere manier vorm te geven. Geen kennis overdragen maar toepassen. “We waren een eilandje binnen de Hogeschool. Honderdvijftig studenten elk jaar. Dat is overzichtelijk. Het punt van grote gemeenschappen is dat de persoonlijke aandacht erbij inschiet. Terwijl dit zo belangrijk is. Studenten moeten zich gezien, gehoord en gewaardeerd voelen. Dat lukte ons wel. Studenten gaven positieve feedback. Ze maakten een persoonlijke ontwikkeling door. Beroepsonderwijs moet ook bijdragen aan de professionele opvoeding. Hoe gedraag je je in het bedrijfsleven? Hoe ga je om met je eigen verantwoordelijkheden? Na tien jaar vond ik het tijd om het stokje over te dragen. Ik heb het geluk gehad dat ik een goede opvolger heb kunnen vinden die de ingezette lijn heeft doorgezet. Meestal veert het systeem terug als de vernieuwer vertrokken is.”

Consumptief
Het Engelse ondernemerschapsonderwijs is voor Martin een inspiratiebron. “Zij zijn veel systematischer bezig met welke skills nodig zijn om ondernemersgedrag te bevorderen. Ze hebben leerpractices opgezet en hebben veel meer doorlopende leerlijnen. De verschillende vormen van onderwijs zijn meer op elkaar afgestemd. Bij ons is het moeilijk om studenten uit de consumptieve houding te krijgen. Op de middelbare school worden ze nog zo opgevoed dat ze stof leren, vervolgens reproduceren en er een proefwerk over maken. Op het hbo willen we ze laten leren vanuit intrinsieke motivatie. Dat botst dan.”

Vijfentwintig jaar geleden lag het kennisniveau van de student hoger. Door de komst van het internet is er heel veel veranderd. Je hoeft minder uit je hoofd te leren.

Voor studenten vanuit het mbo is de aansluiting niet heel veel beter. “De mbo-student moet echt nog wat doen aan leesvaardigheid. Ik waarschuw ze op voorlichtingsdagen. Ze zijn niet meer gewend om grotere teksten te lezen en begrijpen. Vijfentwintig jaar geleden lag het kennisniveau van de student hoger. Door de komst van het internet is er heel veel veranderd. Je hoeft minder uit je hoofd te leren. De parate kennis is verplaatst van het hoofd het internet.”

Verhalenvertellers
Niet alleen de vooropleiding vraagt om aanpassing. Ook de hbo-docent zélf. “Ik kom van de generatie verhalenvertellers. We zijn opgevoed met het houden van monologen om zo kennis over te dragen. Maar we moeten het onderwijs omvormen naar workshops en studenten begeleiden. Korte instructies met opdrachten om te gaan uitwerken. Toepassen, daar gaat het om. Dat vraagt coaching en workshop skills. Die moet je wel beheersen. De vertaling naar de praktijk gaat heel traag. Dat komt door de massa. Ieder jaar weer komen er duizend studenten in het eerste leerjaar, waarvan je weet dat vijftig procent weer afvalt. Dan blijven we toch maar op de routine varen.”


Vijftig tot zestig procent valt dus uit het eerste jaar. “Commerciële economie blijkt dan toch niet de goede richting te zijn. We mogen geen voorselectie doen. Dus het eerste jaar ís de selectie. De overgang van middelbaar naar beroepsonderwijs is ook groot. Je moet zelf gaan plannen, krijgt verkering, ruzie met je ouders en op jezelf gaan wonen. Het is dé stap naar volwassenheid. Moeten we daar als school meer in gaan betekenen? Tja, waar houdt de taak van de school op. Docenten ervaren nu al een grote belasting. Er is veel regelgeving ingeslopen om de kwaliteit te borgen door de Inholland-affaire. Er zijn allemaal modelletjes die je moet invullen, rubrics afwerken. De jonge collega’s nemen het systeem nog erg serieus en daar gaat dan veel tijd in zitten.”

Macht teruggeven
Hoe zit het met de vernieuwing dan? “De vernieuwingsdrang is er wel degelijk. Maar het zit bij een aantal trekkers. Het risico dat ze overspannen en teleurgesteld het speelveld verlaten is groot. Het is moeilijk om de massa mee te krijgen. De grootschaligheid drukt op de creativiteit en de ontwikkeling. Je zit in een systeem en zodra je ervan gaat afwijken moet je allerlei administratieve handelingen verrichten. De kwaliteitszorg is doorgeslagen. De angst dat je niet goed controleerbare leeropbrengsten krijgt. Ik zie op menig hbo wel leuke goede experimenten. Maar het is allemaal kleinschalig en in de marge. Het lukt ons nog niet om het systeem te kantelen. Den Haag moet meer macht teruggeven aan de docent. Vertrouwen op het oordeel van de professional.”

Fietsen in Noord Holland

De afgelopen dagen meer dan 80 km gefietst. Naar Loes in Monnickendam en terug en naar Hoorn met de trein en daar op stagebezoek. Fiets op de trein en terug met de wind in de rug naar Amsterdam. Onderweg veel vogels met jongen gezien, ganzen, eenden en zwanen zwommen rond in de polder. Vooral de ganzen hebben 10 tallen jongen uitgebroed. Echt gaaf om te zien! Ook veel boterbloemen langs de kant van de weg.

Stavenisse

Afgereisd naar Zeeland, een goede vriendin van ons opende een café aldaar in de jachthaven: het zeevarken.

Het was een lange reis, maar erg leuk om te zien waar ze een nieuw avontuur begint! Ik kan het erg waarderen als mensen weer een nieuwe uitdaging aangaan. Om haar werk nog beter uit te voeren is ze een crowdfunding campagne gestart, wellicht vind je het leuk haar te steunen.

Jachthaven Stavenisse

Afgestudeerden uitgezwaaid

8 studenten die ik vorig jaar begeleid had kregen hun diploma uitgereikt. Het was een feestelijke bedoening! Op de foto’s een aantal malen Danielle en Demi, die ik mocht begeleiden tijdens hun afstudeerstage bij het NIMA. Ook nam ik afscheid van Jimmy Beentjes die ik zowel tijdens zijn stage als bij zijn afstuderen begeleidde. Hij leverde o.a. een mooie website op in het bedrijf van zijn vader: https://beentjesgroentebroers.nl/

De droomfabriek

Naar aanleiding van het boekenweekgeschenk van Gerwin van der Werf las ik zijn boek over een beginnende wiskunde lerares op het VMBO. Ik was vooral geïnteresseerd vanwege het feit dat ik zelf in 1984 als leraar kantoorpraktijk op het VMBO(toen nog LBO) mijn carrière in het onderwijs begon. Het boek geeft inzicht in veel zaken waar ik als beginnend docent mee worstelde, leerlingen die het lokaal afbraken en leerlingen die ik het klaslokaal uitstuurde. Ook ik werd geconfronteerd met de barre levensomstandigheden van sommige leerlingen en ging net als de docent uit het boek op huisbezoek. Zo intiem als de lerares met een van de leerlingen wordt is mij nooit overkomen, maar ik heb om me heen leraren verliefd zien worden op hun kroost. Wel ging ik op een gegeven moment met mijn mentorklas uit de Bijlmermeer uit eten bij een pizzeria, ik was een beetje in de veronderstelling dat de leerlingen voor zichzelf zouden betalen, maar aan het eind van de rit moest ik een betaalcheque van 200 gulden uitschrijven en dat was een rib uit mijn lijf en gelijk een mooi leermoment.

Samenvatting boek via ChatGPT: “De droomfabriek” is een roman van Gerwin van der Werf die zich afspeelt op een vmbo-school in een achterstandswijk. Het verhaal volgt Josie, een 32-jarige vrouw zonder leservaring, die wiskundedocent wordt op deze school. Ze ondervindt grote moeite met orde houden in de klas, vooral door de brutale leerling Carmen uit 3A, die regelmatig te laat komt, geen huiswerk maakt en zestigduizend volgers op Instagram heeft. (bookbreak.nl)

Ondanks de uitdagingen probeert Josie een betekenisvolle band op te bouwen met haar leerlingen. Carmen vraagt op een gegeven moment om bijles bij Josie thuis, wat leidt tot een complexere relatie tussen docent en leerling. Het verhaal belicht de problematiek binnen het onderwijs, zoals kansenongelijkheid en de moeilijke thuissituaties van sommige leerlingen.(stoerleesvoer)

“De droomfabriek” biedt een ontroerend en schrijnend beeld van een falend onderwijssysteem en de impact daarvan op zowel docenten als leerlingen. Het boek benadrukt de uitdagingen waarmee onderwijsprofessionals worden geconfronteerd en de veerkracht die nodig is om in moeilijke omstandigheden te blijven streven naar het beste voor hun leerlingen.(bookbreak.nl)

Mijn VMBO(LBO) klas op het Augustinus College

Scriptie schrijven

Vandaag las ik een artikel in de bijlage bij de Trouw van 15 maart(zie foto’s). Hierin wordt gereflecteerd op het schrijven van een scriptie voor een master opleiding. De discrepantie tussen het knellende kader van de opdracht en de intentie om een creatieve, buiten de box denkende professional op te leiden wordt hier aan de tand gevoeld.

Zelf was ik 45 jaar oud toen ik mijn scriptie schreef en ik had er veel lol in. Bij de gemeente Almere deed ik onderzoek naar de ondernemendheid van het college van B&W. Ik interviewde o.a. burgemeester Jorritsma en volgde de wethouder van economische zaken gedurende een korte periode. Ik had van te voren niet verwacht dat ik zoveel lol zou beleven aan het mastertraject, maar de hoogleraren waren zeer inspirerend en mijn collega studenten zetten hun beste beentje voor. Mijn scriptie werd beoordeeld met een 7.