Een beetje religieus

Analoog aan een beetje verliefd van Andre Hazes, spreken Ronit Palache en Lale Gul, op lowlands 21 augustus 2022, de wens uit dat religieuze mensen ook iets minder fanatiek met godsdienst zouden mogen omspringen. Ik ben echter bang dat het concept religie en een beetje minder niet echt goed bij elkaar passen. Vooral de monotheïstische godsdiensten (Christendom, Jodendom en Islam) hebben passages in hun heilige boeken opgenomen die er niet om liegen.

Zo staat er in het boek Deuteronomium (Bijbel en Tora) dat je de here God dient lief te hebben met geheel je hart, ziel en kracht (Deuteronomium 6:5). Het nieuwe testament voegt daaraan toe in o.a. het bijbelboek Matheus: … en uw naasten als uzelf (Matheus 22:36-40). Ik vermoed dat je in de heilige boeken van de Islam een soortgelijke tekst over Allah terug kunt vinden. Een beetje verliefd is dus niet voldoende.

In het boek openbaringen geeft de apostel Johannes aan dat een gelovige er niets aan heeft om maar een beetje lauw te geloven: Ik weet uw werken, dat gij noch koud zijt, noch heet. Waart gij maar koud of heet! Zo dan, omdat gij lauw zijt en noch heet, noch koud, zal Ik u uit mijn mond spuwen. (Openbaringen 3:15-16). Als je de profeten uit het oude testament (Jesaja, Jeremiah, enz…) mag geloven dan doe je er als mens ook niet goed aan om andere goden naast Jahweh te dienen. Straffen en plagen zullen je deel zijn en bij de Islam vermoed ik dat je niet in de hemel komt als je je niet aan de voorschriften van Allah houdt.

Al deze dreiging dwingt de gelovige mens dus om zich met hart en ziel over te geven aan zijn religie en alle geboden en voorschriften minutieus op te volgen. Als ik een van mijn favoriete schrijvers, Arnon Grunberg, mag geloven bidt zijn zus (orthodox joods) nog dagelijks voor zijn zieleheil, terwijl hijzelf helemaal niets met religie heeft.

Deze betrekking tot de ander en de familie komt ook in het Christendom op een sterke manier aan de orde. In het bijbelboek Matheus vind je de volgende tekst: Wie vader of moeder liefheeft boven Mij, is Mij niet waardig; en wie zoon of dochter liefheeft boven Mij, is Mij niet waardig; en wie zijn kruis niet opneemt en achter Mij gaat, is Mij niet waardig. Wie zijn leven vindt, zal het verliezen, maar wie zijn leven verliest om Mijnentwil, zal het vinden. (Matheus 10:37-39).

Zelf heb ik mij rond mijn 16e levensjaar tot het christelijk geloof bekeerd en heb de volwassen doop ondergaan en daarbij volgens de overlevering de heilige geest ontvangen. In de 20 jaar daarna heb ik mij volledig overgegeven aan de mores van de geloofsgemeenschap waarin ik werd opgenomen (Volle evangelie-Pinksteren) en ben ik vervreemd geraakt van de familie leden die niet tot deze groep behoorden (ik kreeg immers nieuwe broeders en zusters). Met hart en ziel heb ik mij toegewijd aan het evangelie, waarbij ik het woord verkondigde en mijzelf aanmoedigde om een vriend van mij die terminale kanker had te zalven met olie ter genezing. Dit haalde helaas niets uit, maar dat heeft mijn geloof indertijd niet doen verslappen. Ook toen onze voorganger stierf aan kanker en onze lange gebedsdiensten dus niets hadden uitgehaald was mijn geloof nog niet uitgedoofd. Eind jaren negentig kwam ik echter tot nieuwe inzichten (door gesprekken met collega’s en het lezen van literatuur) die ik ook in mijn geloofsgemeenschap verkondigde en die in het verlengde lagen van een beetje verliefd. Deze inzichten vielen niet in goede aarde en er ontstond de nodige wrijving. Na een periode van ongemak, wilde men mij een spreekverbod geven. Ik heb echter de eer aan mij zelf gehouden en heb op een bepaald moment afscheid genomen en ben rond mijn 40e aan een nieuw hoofdstuk in mijn leven begonnen.

Ook nu vond ik weer iets dat ik met hart en ziel kon gaan doen. Dit had te maken met mijn beroep als leraar en met mijn liefde voor muziek. Beide elementen hebben er voor gezorgd dat ik een nieuw leven op kon bouwen met een nieuwe sociale kring. In deze jaren was ik ook gedreven en gepassioneerd. ik had echter niet meer de behoefte om mijn mening aan anderen op te dringen.

Ik geloof wel in een beetje verliefd, maar heb mijn leven toch altijd opgehangen aan het lied van de Trockener Kecks: Doe alles wat je doe met hart en ziel. Zo denk ik dat niet religieuze mensen hun missie vinden in datgene waar ze hun ziel en zaligheid in kwijt kunnen en dat kan van alles zijn. Ook hier ligt fanatisme en tunnelvisie op de loer, een luisterend oor kan dan helpen.

Dit bericht is geplaatst in Boeken, persoonlijk. Bookmark de permalink.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *